Beste Minister Gatz,

Naar aanleiding van de medeondertekening van de brief in ondersteuning van Troubleyn had ik graag nog een aantal persoonlijke woorden bijgevoegd.
Los van de beschuldigingen geloof ik dat het waardevol kan zijn een omschrijving te geven van Jan Fabre zoals ik die heb gekend in de 6 jaar tijd waarbij ik intens met hem heb samengewerkt. Ik heb een persoon leren kennen die, hoewel veeleisend op professioneel vlak, een enorm respect en zorgzaamheid aan de dag legt met de mensen om zich heen. Hij is een man die bekommerd is om elk van zijn medewerkers en vaak verder gaat dan vereist om iemand uit de nood te helpen of persoonlijk te ondersteunen.
Diezelfde bekommernis heeft hij om zijn werk. Als kunstenaar en theatermaker gaat hij persoonlijk zeer ver in zijn investering en verwacht ook van zijn medewerkers een buitengewone inzet en engagement. Het maakte van hem een internationaal gerenommeerd kunstenaar en een ambassadeur voor Vlaanderen en België in het buitenland.
De beschuldigingen aan zijn adres zijn zeer ernstig en dienen ook ernstig te worden onderzocht. Maar tot op vandaag spreken we over beschuldigingen. Anders dan een rechtstaat waardig, betaalt de beschuldigde een zeer hoge prijs zonder enige bewijsvoering tegen hem.
Daarenboven gaat de kost veel verder dan Fabre alleen. Zijn team, medewerkers en volledige gezelschap wordt hierdoor bedreigd. Een instelling die bovenal uit fantastisch ge-engageerde mensen bestaat.
Ik hoop dan ook dat uw beslissing tot ondersteuning van Troubleyn eerst en vooral de artistieke merites zal beoordelen en u daarbij een onschuldpresumptie hanteert tot het onderzoek is afgerond.

Hartelijk,
Björn Geldhof