(Dutch below)

In response to the fuss about Jan Fabre, I would like to give evidence of my own experiences as a dancer in a career that has lasted for quite some time. I also spent three weeks in an audition workshop with Fabre in the preparation to the performance ‘Requiem für eine Metamorphose’, a very creative process in which we were given a lot of freedom to create our own short scenes based on assignments. I wasn’t selected in the end, there was a lot of competition and little paid work; he didn’t like me, and frankly I didn’t like him either, his shouting often got on my nerves.

One of my first contracts, at the age of nineteen, was in the corps de ballet at the Ballet van Vlaanderen, still under the direction of Robert Denvers. Favouritism was daily practice, whoever climbed higher in the director’s favour, in whatever way, was given more important roles. Did that mean that as an average dancer you could still climb to the top? Undoubtedly not. Was that an abuse of power? Undoubtedly it was. As a young dancer, you quickly grasp the mechanisms that allowed you to strengthen your position, but also to lose it. That includes the whole human game of seduction, including the whole range of strategies you can use. Every bird sings as it is bred. But as a woman, I have always decided for myself how far I wanted to go in this. Life had taught me, with a lot of shame, how to play that game, on the street, at school, in the nightlife. And I was very wild in those years…

In the many companies I worked with (in Israel, New York, Canada, France, Belgium, Germany…) there always were all kinds of affairs in the group. That’s normal, you live on adrenaline, close to each other, skin to skin, often on the road. I liked to explore men and women physically, talking was a waste of time, I preferred to taste them. And yes, choreographers and directors were also part of it. With Felix Ruckert in Berlin, we had wonderful parties, incredibly free, extremely intense, and sexuality in all its many forms was an important ingredient. I was never forced into it, it was a choice, I knew his work and his reputation. That was exactly what appealed to me at the time.

I also liked to explore boundaries myself. I remember a scene in the home of Ohad Naharin, the director of the Batsheva Dance Company. I wanted to talk to him about a conflict, but I was very horny that night, I wanted more with him. But he didn’t respond to my advances. It is not always a one-way street, although it is of course true that in the theatre and dance world there are usually men at the top in different sexual orientations: I have worked with ten different choreographers in my career, nine of them were men. Often these choreographers have partners in the company (several or not, legal or not), and they often receive preferential treatment. And even if the latter is absolutely untrue (they are sometimes treated worse than the others), in the perception of the rest of the company it is an incontrovertible fact.

Sexual transgression is an abuse that should be punished, let us all be more vigilant about it than we have been in the past. In the full knowledge that man is not holy by nature, and that boundaries are certainly more complex in that area. And above all, let us continue to talk to each other in an open dialogue, and not be tempted to identify with simplistic categories such as perpetrator and victim. A dialogue that understands everyone’s point of view and the many sensitivities in this area.

Louise Chardon, artist, educator and researcher in somatic philosophy, September 15, 2018, text written after publication of the Open Letter. This text was proposed to the Belgian journal De Standaard, but never was published.

NL

Naar aanleiding van de hetze rond Jan Fabre wil ik graag getuigenis afleggen van mijn eigen ervaringen als danseres in een carrière die toch al een hele tijd meegaat. Ik heb ook drie weken meegewerkt aan een auditie-workshop bij Fabre in de aanloop van de voorstelling Requiem für eine Metamorphose, een erg creatief proces waarbij we veel vrijheid kregen om op basis van opdrachten zelf korte scènes te maken. Ik werd uiteindelijk niet geselecteerd, er was veel concurrentie en weinig betaalde arbeid, ik lag hem niet, en hij eerlijk gezegd mij ook niet, zijn geroep werkte mij vaak op de zenuwen.

Een van mijn eerste contracten, op negentienjarige leeftijd, nog niet lang afgestudeerd aan de CNSM (Conservatoire National Superieur de Musique et Danse de Paris) was in het corps de ballet aan het Ballet van Vlaanderen, nog onder directie van Robert Denvers. Favoritisme was dagelijkse praktijk, wie hoger in de gunsten klom van de directeur, op welke manier dan ook, kreeg belangrijkere rollen. Betekende dat dat je als gemiddelde danseres toch naar de top kon klimmen? Ongetwijfeld niet. Was dat machtsmisbruik? Ongetwijfeld wel. Als jonge danseres krijg je snel de mechanismes door hoe je je plaats kon versterken, maar ook verliezen. Daar hoort ook het hele menselijke spel van verleiding bij, inclusief het hele scala van strategieën die je daarbij zelf kunt gebruiken. Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is. Maar ik heb als vrouw ook wel altijd zelf beslist hoe ver ik daarin mee wou gaan. Het leven had me met veel scha en schande al geleerd hoe dat spel te spelen, op straat, op school, in het nachtleven. En ik was erg wild in die jaren…

In de vele gezelschappen waar ik mee gewerkt heb (in Israël, New York, Canada, Frankrijk, België, Duitsland…) heb ik nooit anders geweten dat er allerlei affaires waren in de groep. Dat is ook normaal, je leeft op adrenaline, dicht op elkaar, huid op huid, vaak on the road. Ik vond het fijn om mannen en vrouwen lijfelijk te exploreren, praten was daarbij verloren tijd, ik wilde liever proeven. En ja, regisseurs en directeurs maakten daar ook deel van uit. Met Felix Ruckert in Berlijn hadden we heerlijke party’s, ongelooflijk vrij, bijzonder intens, en seksualiteit in al zijn vele vormen, was daarvan een belangrijk ingrediënt. Ik werd daar nooit toe gedwongen, het was een keuze, ik kende zijn werk en zijn reputatie. Precies dat sprak mij in die tijd ook aan.

Ik tastte ook zelf graag grenzen af. Ik herinner me een scène in de woning van Ohad Naharin, de directeur van de Batsheva Dance Company. Ik wilde met hem over een conflict spreken, maar ik was die avond bijzonder hitsig, ik wilde meer met hem. Maar hij ging niet op mijn avances in. Het is niet altijd eenrichtingsverkeer, al blijft het natuurlijk waar dat in de theater- en danswereld aan de top meestal mannen staan in verschillende seksuele gezindheden: ik heb in mijn carrière met tien verschillende choreografen gewerkt, negen van hen waren mannen. Vaak hebben die choreografen partners in het gezelschap (al dan niet meerdere, al dan niet legaal), en vaak krijgen die een voorkeursbehandeling. En ook al is dat laatste pertinent onwaar (ze worden soms slechter behandeld dan de anderen), in de perceptie van de rest van het gezelschap is dat een onomstotelijk feit.

Seksueel overschrijdend gedrag is een misbruik dat dient te worden gestraft, laten we daar met zijn allen beter over waken dan dat in het verleden het geval was. In het volle besef dat de mens van nature niet heilig is, en dat grenzen zeker op dat gebied complexer zijn. En laten we vooral blijven praten met elkaar in een open dialoog, en ons niet laten verleiden zich te identificeren met simplistische categorieën zoals dader en slachtoffer. Een dialoog met begrip voor ieders standpunt en de vele gevoeligheden op dit terrein.

Louise Chardon, kunstenaar, pedagoge en onderzoekster in somatische filosofie, 15 september 2018, tekst geschreven na publicatie van de Open Brief. Deze tekst werd voorgesteld aan de Belgische krant De Standaard, maar werd nooit gepubliceerd.